Een miskraam of een geboorte?
De wet maakt een onderscheid tussen ‘miskraam’ en ‘geboorte’. Na 180 dagen zwangerschap spreekt de wetgever van ‘geboorte’, ook al overleeft het kindje die niet. Duurde de zwangerschap minder lang, dan spreekt men van een ‘miskraam’. Dit onderscheid is belangrijk voor uw rechten als ouder.
Wanneer moet u weer aan het werk?
Voor de moeder
U hebt recht op bevallingsrust, als uw kind geboren werd na 180 dagen zwangerschap en er -volgens de wetgever - een geboorte was. De bevallingsrust bedraagt verplicht 9 weken vanaf de dag van de bevalling. Ze kan verlengd worden, onder meer met het niet-opgenomen deel van de zwangerschapsrust. Na een miskraam hebt u geen recht op bevallingsrust. Maar bent u niet in staat om te werken? Dan wordt uw afwezigheid beschouwd als een gewone arbeidsongeschiktheid.
Voor de vader
Iedere nieuwe vader heeft recht op tien dagen geboorteverlof. Dat geldt voor de baby, geboren na een zwangerschap van meer dan 180 dagen. U neemt die tien dagen verlof binnen een periode van 4 maanden na de geboorte. Bovendien hebt u ook recht op drie dagen klein verlet.
Die neemt u tussen de dag van het overlijden en de dag van de uitvaart. Afhankelijk van de sector waarin u werkt, kunnen het aantal dagen en de periode waarin u die moet opnemen, verschillen. Na een miskraam heeft een vader geen recht op vaderschapsverlof of klein verlet.
Hebt u recht op een geboortepremie?
Een geboortepremie, ook wel kraamgeld genoemd, is een eenmalig bedrag dat de overheid aan iedere nieuwe moeder uitkeert. Werd uw baby na meer dan 180 dagen zwangerschap geboren? Dan hebt u recht op de premie.
Is de vader werknemer? Dan vraagt hij de geboortepremie aan, tenzij hij geen inkomsten heeft, werkloos is, of in het buitenland of voor een internationale organisatie werkt. Voor uw baby vraagt u bij de gemeente een speciaal geboorteattest. Dat stuurt u naar het kinderbijslagfonds van uw werkgever of van het sociaal verzekeringsfonds, als u zelfstandige bent. Werkloze of invalide ouders richten de aanvraag aan het kinderbijslagfonds van hun laatste werkgever.
De geboortepremie mag u vóór of na de geboorte aanvragen. Het kan vanaf de zesde maand zwangerschap tot vijf jaar na de geboorte. De premie wordt ten vroegste twee maanden voor de vermoedelijke bevallingsdatum uitbetaald, en ten laatste vijf jaar na de geboorte. Check bij uw ziekenfonds of u via de aanvullende verzekering recht hebt op een geboortepremie. Ook sommige werkgevers geven hun werknemers een premie bij de geboorte.
Officiële regelingen bij een doodgeboren kind :
Een kindje dat minder dan 6 maanden werd gedragen kan begraven worden op een voorbehouden perceel op de begraafplaats van de gemeente waar de ouders wonen of van de gemeente waar het kindje geboren is. Een crematie is ook mogelijk, waarbij de ouder(s) de as kan/kunnen laten begraven of uitstrooien. De aangifte van een doodgeboren kind is verplicht vanaf een zwangerschapsduur van 180 dagen (26 weken of 6 maanden). Werd het kind geen 6 maanden gedragen, dan is de aangifte niet verplicht. Dit is niet van toepassing wanneer het kind leefde op het ogenblik van de geboorte, maar overleed vooraleer de geboorte werd aangegeven. In dit geval wordt een geboorte- en overlijdensakte opgemaakt en geen akte van aangifte van een levenloos kind.
De aangifte van een levenloos kind wordt gedaan bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de overlijdensplaats. De akte wordt ingeschreven in het register van de akten van overlijden. De toekenning van een voornaam voor het kindje mag, maar is geen verplichting.
Hoe vindt u andere ouders?
Misschien kan contact met lotgenoten uw pijn verzachten.
Zij begrijpen wat u meemaakt. Er zijn verschillende websites en praatgroepen waarop u terecht kunt:
Ouders van een Overleden Kind - OVOK is een zelfhulpvereniging van ouders die een kind verloren, ongeacht de leeftijd of de omstandigheden
OVOK, Nieuwstraat 41, 3360 Korbeek-Lo Tel. : 016 89 07 56
Met Lege Handen: dit is een werkgroep van ouders die hun baby verloren tijdens of kort na de bevalling