Federale Pensioendienst - FPD
Zuidertoren - 1060 Brussel
tel. 0800 502 46 NL – 0800 502 56 FR
contactcenter: 1765 (gratis nr)
Federale Pensioendienst

Ethias pensioenen www.ethias.be

 

Wie heeft recht op een begrafenisvergoeding?

Bij de Federale Pensioendienst kan de langstlevende echtgeno(o)t(e) of de erfgenaam in rechte lijn of elke andere persoon die kan aantonen dat hij/zij de uitvaartkosten heeft betaald een begrafenisvergoeding ontvangen. Dit geldt enkel wanneer de FPD ‘dienst betalingen’ het rustpensioen van de overledene vastbenoemde ambtenaar uitbetaalde. Indien het rustpensioen van de overledene niet door de FPD werd uitbetaald, dan moet u zich wenden tot de instelling die het rustpensioen uitbetaalde. Overlevings-, vergoedings-, rust- en koloniale pensioenen hebben geen recht op een begrafenisvergoeding.

Langstlevende echtgenoten moeten geen aanvraag indienen. Voor de langstlevende echtgenoot of de erfgenamen in rechte lijn is de vergoeding gelijk aan het bruto bedrag van de laatste maandelijkse betaling van het rustpensioen. Deze maandelijkse betaling is wel het voorwerp van een bepaald maximumbedrag. Voor de andere gerechtigden is het bedrag van de vergoeding gelijk aan de reële kosten, maar het mag niet hoger zijn dan het bruto bedrag van de laatste maandelijkse betaling van het rustpensioen dat het voorwerp is van een bepaald maximumbedrag.

Een begrafenisvergoeding is enkel voor nabestaanden van de overledene die werkzaam was als vast benoemde ambtenaar. Ambtenaren die niet vast benoemd waren, werknemers uit de privé sector of zelfstandigen hebben hier geen recht op.  

Indien de overledene een Belgisch pensioen kreeg, kan dit ofwel uit de privé-sector komen of vanuit de overheid.

Er zijn 4 verschillende opties mogelijk voor de nabestaande partner:

  • de nabestaande partner heeft een eigen pensioen.
  • de nabestaande partner is nog actief en heeft een eigen inkomen.
  • de nabestaande partner genoot samen met de overledene een gezinspensioen.
  • de nabestaande partner heeft geen inkomen.
  • Als de partner een eigen pensioen heeft, dan blijft dit verder bestaan en kan dit eventueel automatisch aangepast worden door de Federale Pensioendienst.
  • Als de partner actief is, kan deze eventueel in aanmerking komen voor een overlevingspensioen, mits deze het maximum bedrag voor cumul niet overschrijdt. De Federale Pensioendienst kan u hiermee verder helpen.
  • Samen genoten ze van een gezinspensioen, dan behoudt de echtgenoot/note het gezinspensioen dat meestal wordt aangepast tot 80 % van het gezinspensioen. Dit wordt berekend door de Federale Pensioendienst.

Als de partner geen inkomen heeft, dan kan deze meteen bij de sociale dienst van de gemeente aanvraag doen voor een overlevingspensioen of een overgangs- uitkering.

De overledene ontving GEEN pensioen

Indien de overledene nog niet pensioen gerechtigd was of geen pensioen kreeg, dan zijn er 3 opties voor de nabestaande partner:

  • de nabestaande partner heeft een eigen pensioen.• de nabestaande partner is nog actief en heeft een eigen inkomen.
  • de nabestaande partner heeft geen inkomen.
  • Als de partner een eigen pensioen heeft, dan blijft dit verder bestaan en kan dit eventueel automatisch aangepast worden door de Federale Pensioendienst.
  • Als de partner actief is, kan deze eventueel in aanmerking komen voor een overlevingspensioen of een overgangsuitkering. Zie voor meer info hierover op pag. 51. De Federale Pensioendienst kan u hiermee verder helpen.
  • Als de partner geen inkomen heeft, dan kan deze meteen aan de sociale dienst bij de gemeente aanvraag doen voor een overlevingspensioen of een overgangsuitkering. De partner kan tevens ook een aanvraag doen bij de Federale Pensioendienst.

Hoe een overlevingspensioen bekomen?

De uitkering van een eventueel overlevingspensioen hangt af van uw leeftijd (zie pag.51 Overlevingspensioen en Overgangsuitkering) en of uw partner in de privé-sector of voor de overheid werkte. Het pensioen wordt berekend en uitgekeerd op basis van de beroeps- loopbaan van de overledene. Het verschilt volgens pensioenstelsel. Het is gebaseerd op de prestaties en de stortingen die door of in naam van de overledene werden gedaan. We bekijken de twee opties:

Uw overleden partner werkte in de privé-sector. Uw overleden partner was actief in de privésector als loontrekkende of zelfstandige of genoot een vervangingsinkomen als bruggepensioneerde, invalide of werkzoekende. Dan zal de Federale Pensioendienst instaan voor de uitbetaling van het overlevingspensioen.

De toekenningsvoorwaarden voor een overlevingspensioen van de Federale Pensioendienst zijn:

  • U bent 48 jaar, tenzij u een kind ten laste hebt of tenzij u 66 % invalide bent.
  • U bent minstens één jaar gehuwd, tenzij u een kind heeft uit dit huwelijk of wanneer een kind geboren wordt binnen 300 dagen na het overlijden. Of tenzij u een kind ten laste heeft waarvoor kinderbijslag ontvangen werd door één van de echtgenoten. Als het overlijden een gevolg is van een ongeval of een beroepsziekte.
  • U ontvangt geen vervangingsinkomen (bv.

werkloosheidsvergoeding of ziekte-uitkering) Wie niet aan de voorwaarden voldoet, heeft recht op een tijdelijk overlevinsgpensioen van 12 maanden (zonder kinderlast) of 24 maanden (met kinderlast) aansluitend op het overlijden.

Het bedrag

Het bedrag van het overlevingspensioen verschilt naar gelang de overleden huwelijkspartner gepensioneerd was of niet:

  • de overleden huwelijkspartner  ontving een pensioen berekend aan het gezinsbedrag. ’ Het bedrag van het overlevingspensioen bedraagt 80 % van het rustpensioen van de overleden huwelijkspartner.
  • de overleden huwelijkspartner ontving een pensioen berekend aan het bedrag alleenstaande.’ Het bedrag van het overlevingspensioen is identiek aan het rustpensioen van de overleden huwelijkspartner.
  • de overleden huwelijkspartner was niet gepensioneerd.’ Het overlevingspensioen wordt dan berekend als een rustpensioen.

De aanvraagprocedure op het gemeentehuis of aan de pensioendienst:

Bij de aanvraag moet u in het bezit zijn van uw identiteitskaart en uw trouwboekje. Bent u niet in de mogelijkheid zelf een aanvraag in te dienen, dan kunt u zich laten vertegenwoordigen. De persoon die u vertegenwoordigt moet meerderjarig zijn en houder van een volmacht die bij de aanvraag wordt gevoegd.

Vooraleer het aanvraagformulier te ondertekenen, kijkt u na of alles juist en volledig is, want elke vergissing kan voor u nadelig zijn en valse verklaringen kunnen worden bestraft. De gemeentelijke administratie of de pensioendienst zal u bijstaan in de aanvraag van uw overlevingspensioen.

Eventuele moeilijkheden in deze overbruggingsperiode kunnen opgelost worden via het OCMW door het toekennen van voorschotten.

Uw overleden partner werkte voor de overheid. Indien uw partner in een overheidsdienst werkte, dan zal de administratie van pensioenen het overlevingspensioen berekenen. De uitbetalende instantie is ook de Federale Pensioendienst.

De toekenningsvoorwaarde voor een overlevingspensioen van de Federale Pensioendienst is:

U heeft een minimum leeftijd van 48 jaar en was ten minste één jaar gehuwd, tenzij er een kind ten laste is of het overlijden het gevolg is van een ongeval of beroepsziekte na het huwelijk overkomen.

Wie niet aan de voorwaarden voldoet, heeft recht op een tijdelijk pensioen gedurende één jaar.

De aanvraagprocedure aan het bestuur waar uw partner tewerkgesteld was:

Indien uw partner nog niet gepensioneerd was, dan kunt u het overlevingspensioen aanvragen aan het bestuur waar uw partner tewerkgesteld was.

Indien uw partner wel gepensioneerd was, berekent de administratie van pensioensdienst voor de overheidssector het overlevingspensioen.

Voeg de volgende documenten bij uw aanvraag:

- een uittreksel uit de overlijdensakte

- een uittreksel uit de huwelijksakte met de geboortedatum van beide echtgenoten

- indien er kinderen ten laste zijn, een recent uittreksel uit hun geboorteakte Als u uw aanvraag binnen de twaalf maanden indient, zal u het pensioen toegewezen krijgen met terugwerkende kracht vanaf de maand volgend op deze waarin uw partner is overleden.

Het tijdelijke overlevingspensioen Als u niet aan de voorwaarden voldoet voor een overlevingspensioen, kunt u aanspraak maken op een tijdelijk overlevingspensioen van 12 maanden. Deze periode van twaalf maanden begint op de eerste dag van de maand van het overlijden indien uw echtgenoot niet gepensioneerd was. Indien hij wel een rustpensioen genoot, op de eerste dag van de maand volgend op het overlijden. De aanvraag moet binnen het jaar na het overlijden gebeuren bij het gemeentebestuur. Het tijdelijke overlevingspensioen bedraagt 80 % van het gezinspensioen dat u genoot of zou hebben genoten als u nog met pensioen moest gaan. Als gerechtigde op dit tijdelijk pensioen moet u zich houden aan de grenzen van toegelaten arbeid.

U mag cumuleren

Wanneer u pensioengerechtigd bent kunt u uw eigen rustpensioen cumuleren met het overlevingspensioen. Sinds 1 januari 2013 mag u onbeperkt bijverdienen als u 65 jaar of ouder bent én hebt een loopbaan van 42 jaar of meer gehad. Als u niet aan deze voorwaarden voldoet dan mag u ook nog een inkomen hebben uit arbeid maar daarvoor gelden (geïndexeerde) maximumbedragen. In dit geval zal het uit te keren pensioenbedrag worden verminderd met het percentage waarmee hij/zij de grensbedragen overschrijdt. Bovendien moet u die beroepsactiviteit vooraf aangeven bij de uitbetalende pensioeninstantie en moet u ook de werkgever ervan op de hoogte brengen dat u gepensioneerd bent. Die moet dit op zijn beurt melden aan de pensioensinstantie.

Voor vragen hieromtrent kan u terecht bij de Federale Pensioendienst op het gratis nummer 1765. Houdt uw rijksregisternummer bij de hand.

De inkomensgarantie voor ouderen (IGO)

Senioren vanaf 65 jaar, die niet over een leefbaar minimuminkomen beschikken, hebben recht op de inkomensgarantie. Dit aanvullend voordeel kan samengaan met het zelfstandigen- of werknemerspensioen. U kunt deze inkomensgarantie aanvragen bij uw gemeentebestuur.

Wanneer moet het pensioen worden teruggestort? Indien het pensioen werd gestort vóór de overlijdensdatum (de dag van overlijden inbegrepen), blijft het verworven.

Indien het op de dag van het overlijden of erna werd gestort, dient het te worden teruggegeven.  Let op: de FPD betaalt altijd in de lopende maand uit, dus niet nadat de maand voorbij is. Een eventueel verschuldigd bedrag heeft altijd betrekking op een volledige maand en wordt dus niet opgesplitst in een deel vóór en na het overlijden. Wanneer het gaat om achterstallen pensioen van mei samen met vakantiegeld is dit laatste ook verschuldigd als achterstallen overlijden.

Overlevingspensioen en overgangsuitkering:

Als de huwelijkspartner overlijdt na 31 december 2019 dient de huwelijkspartner 48 jaar te zijn om recht te hebben op een overlevingspensioen. Is dit niet zo, dan kan er een overgangsuitkering aangevraagd worden. Dit van 12 maanden zonder kinderlast of 24 maanden met kinderlast.  

Wie al een overlevingspensioen ontving volgens de vroegere wetgeving blijft dat recht behouden. Het overlevingspensioen en de overgangsuitkering bieden de langstlevende huwelijkspartner de mogelijkheid een pensioen te verkrijgen op basis van de werknemersloopbaan van zijn overleden huwelijkspartner. Zowel mannen als vrouwen kunnen er aanspraak op maken.

De overlevende huwelijkspartner kan tevens de overgangsuitkering combineren met een:

  • beroepsactiviteit;
  • vergoeding wegens ziekte, invaliditeit of onvrijwillige werkloosheid in toepassing van een Belgische of buitenlandse regeling inzake sociale zekerheid;
  • uitkering wegens loopbaanonderbreking;  tijdskrediet;  het verminderen van de arbeidsprestaties;   rustpensioen wegens gezondheidsredenen of lichamelijke ongeschiktheid in de openbare sector; overlevingspensioen of gelijkaardig voordeel op basis van de activiteit van dezelfde overleden huwelijkspartner in een Belgische of buitenlandse regeling op het gebied van sociale zekerheid.

Recht op het pensioen van uw ex?

Gelukkig kunnen gescheiden gepensioneerden in die situatie hun eigen rustpensioen aanvullen met het zogenoemde ‘pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot’. Dat is een pensioen dat u kunt krijgen vanaf uw 60ste (als u in aanmerking komt om vervroegd op pensioen te gaan) of 65ste na een echtscheiding. De FPD onderzoekt automatisch of u recht hebt op een pensioen van uit de echt gescheiden huwelijkspartner wanneer u uw eigen rustpensioen aanvraagt. Bent u al met pensioen op het moment van de echtscheiding? Dan moet u een aanvraag indienen om uw recht op het echtscheidingspensioen te laten onderzoeken, tenzij u op het moment van de echtscheiding al een gezinspensioen ontvangt.

Twee pensioenen op basis van één loopbaan:  Voor de jaren dat het huwelijk geduurd heeft, wordt 62,5 % van het loon van de ex-echtgenoot virtueel overgedragen. Men berekent voor de thuisblijvende partner een pensioen alsof die partner zelf gewerkt zou hebben. Er ontstaan dus twee pensioenrechten op één loopbaan.